Referentiewaarden en uitleg van het Sportmedisch onderzoek
BMI
De Body Mass Index (BMI) is een medisch verantwoorde manier om te bepalen of je lichaamsgewicht goed is in verhouding tot je lengte. De BMI wordt berekend door het lichaamsgewicht in kilo’s te delen door het kwadraat van de lichaamslengte (lengte keer lengte, uitgedrukt in meters).
Body Mass Index | ||
Onder de 18,5 | Te mager. | |
Tussen 18,5 en 25 | Goed. Gezond gewicht. | |
Iets boven de 25 | Waarschijnlijk overgewicht. | |
Veel boven de 25 | Te zwaar. | |
Boven de 32 | Zeer dik. | |
40 of meer | Ziekelijk dik. |
Vetpercentage:
Er zijn een aantal manieren om te hoeveelheid lichaamsvet te bepalen. De meest gebruikte is die van de Huidplooimeting: op een aantal plaatsen op het lichaam worden met behulp van een schuifmaat de dikte van vetlagen en huid bepaald. Via een tabelletje wordt het vetpercentage bepaald.
Vetpercentage | ||||
Leeftijd | Man | Vrouw | ||
17-29 | 15% | 25% | ||
30-39 | 17% | 27% | ||
40 -49 | 20% | 30% | ||
50 en ouder | 22% | 32% |
Bloeddruk
De bloeddruk is de druk die op het bloed in de bloedvaten staat. De bloeddruk wordt onder meer veroorzaakt door de slagkracht van het hart, de totale hoeveelheid bloed in het lichaam en de elasticiteit van de bloedvaten.
De bloeddruk wordt uitgedrukt in millimeter kwik (mm Hg) en bestaat uit 2 waarden: de systolische bloeddruk of bovendruk en de diastolische bloeddruk of onderdruk.
De systolische bloeddruk is de druk die ontstaat wanneer het hart het bloed in de slagaders pompt. Er wordt meer bloed in de slagaders geduwd en de druk stijgt dus.
De diastolische bloeddruk is de druk die ontstaat wanneer het hart zich terug vult met bloed na de hartslag. De druk in de slagaders daalt dan.
Een normale bloeddruk in rust is lager dan 140/90. De systolische waarde ligt dus onder 140 mm Hg en de diastolische waarde is lager dan 90 mm Hg.
De bloeddruk kan zeer sterk schommelen gedurende de dag, afhankelijk van stress, fysieke inspanning en tijdstip. Zo is de bloeddruk ‘s nachts lager.
Bloeddruk | ||||
Bovendruk (mmHg) | Onderdruk (mmHg) | |||
Zeer ernstige hypertensie | > 210 | > 120 | ||
Ernstige hypertensie | 180-209 | 110-119 | ||
Matige hypertensie | 160-179 | 100-109 | ||
Milde hypertensie | 140-159 | 90-99 | ||
Hoog normaal | 130-139 | 85-89 | ||
Normaal | <130 | <85 |
Longfunctie (spirometrie)
Spirometrie is de methode bij uitstek voor een vroege screening van astma en COPD (Chronic Obstructive Pulmonary Disease: chronische bronchitis of emfyseem).
Een daling van de parameters gemeten door spirometrie, is het eerste teken van een COPD.
De belangrijkste spirometrie test is de vitale capaciteit (VC – Vital Capacity). Dit wordt ook wel de longinhoud genoemd.
Een gezonde patiënt ademt tussen 70 en 90% van de FVC uit in de eerste seconde van de test. Dit punt noemt men de één-secondewaarde (FEV1) en is een belangrijke parameter in de spirometrie.
De verhouding FEV1/VC (Vitale Capaciteit) wordt de Tiffeneau-index genoemd (FEV1%).
De resultaten van een spirometrie worden vergeleken met theoretische of voorspelde waarden. Deze worden berekend aan de hand van de lengte, de leeftijd, het geslacht en de etnische afkomst van de patiënt.
Indien men te maken heeft met een astma patiënt zal men een significante verbetering vinden in de één-secondewaarde van de patiënt na de inname van de luchtwegverwijder (Salbutamol).
Indien de één-secondewaarde met minstens 12% en 200 ml stijgt door de inname van de luchtwegverwijder, wijst dit op astma.
Visus
Normaalwaarde 1,0
Bij verminderde visus zal het enthousiasme om aan bepaalde sporten deel te nemen zich meestal zelf reguleren. Over het algemeen zal bij een visus tot tenminste 0,5 op het beste oog normaal kunnen worden deelgenomen aan het onderwijs, de sport en het arbeidsproces.
Urine onderzoek
Het standaard urineonderzoek met sticks voor glucose en eiwit:
Glucose
Vaak is de eerste vastgestelde aanwijzing voor de aanwezigheid van een diabetes mellitus de afscheiding van glucose in urine. Om deze reden is een eenvoudige, snelle aantoning van glucose de belangrijkste methode bij het opsporen van nog niet ontdekte diabetici (2/3 van het totaal). Er moet wel in acht genomen worden dat een glucosurie op zich nog geen bewijs is van diabetes mellitus, omdat het nog andere oorzaken kan hebben
Eiwit
Vers geloosde ochtendurine behoort geen eiwit te bevatten. Het moet beschouwd worden als lekkage van eiwit door een (beginnende) nierafwijking. Dit is met name van belang bij diabetespatiënten. Vals positieve uitslagen met betrekking tot eiwitverlies kan plaatsvinden na fysieke inspanning en/of indien de onderzochte urine niet direct na het ontwaken is geloosd.
Bloedonderzoek:
Cholesterol
De meeste mensen zullen van het begrip ‘cholesterol’ al wel eens hebben gehoord. Zo is een bekend fabeltje dat je vooral een verhoogd cholesterolgehalte krijgt door het eten van eieren. Een ei bevat weliswaar veel cholesterol, maar het eten van veel verzadigde vetten heeft veel meer invloed op het cholesterolgehalte. Een paar keer per week een eitje kan dus geen kwaad. U moet er echter wel rekening mee houden dat in veel producten eieren verwerkt zijn (bijvoorbeeld cake,mayonaise).
Cholesterol is een vetachtige stof die door de lever zelf wordt aangemaakt en daarnaast door het lichaam wordt opgenomen uit voedsel. Vaak wordt gesproken over twee soorten cholesterol: ‘het goede’ en ‘het slechte’. De goede soort is HDL-cholesterol. Deze verwijdert het teveel aan cholesterol uit het bloed en de vaatwanden. De slechte cholesterolsoort noemt men LDLcholesterol.
Deze soort kan zich ophopen aan de binnenkant van de bloedvaten, waardoor
uiteindelijk hart- en vaatziekten kunnen ontstaan. Wanneer men spreekt over een verhoogd cholesterolgehalte wordt meestal het LDL-cholesterol bedoeld.
Voor meer informatie, kijk op http://www.cholesterol.nl .
Naast beide bepalingen apart is ook de ratio cholesterol/HDL van belang
(normen: chol < 6,5; HDL > 1; ratio < 5);
Advies: aanpassingen in bewegings- en voedingspatroon kunnen verbetering geven; controle 6-12 weken bij de huisarts wordt geadviseerd; op grond hiervan kan eventueel besloten worden tot starten van medicatie.
Hemoglobine
Het hemoglobine wordt bepaald om bloedarmoede (anemie) uit te sluiten.
Hb (hemoglobine-waarde; in millimol per liter bloed): Hemoglobine is een eiwit dat zich in de rode bloedcellen in het bloed van het menselijk lichaam bevindt. Dit eiwit vervoert zuurstof door het bloed, van de longen naar de verschillende organen en weefsels. Hemoglobine wordt voornamelijk gevormd uit ijzer.
Waardes voor vrouwen:
– normale Hb-gehalte 7,3 – 10
– bloedarmoede < 7,3
Waardes voor mannen:
– normale Hb-gehalte 7,8 – 10,8
– bloedarmoede < 7,8
Hematocriet (hoeveelheid rode bloedcellen per liter bloed in l/l): oftewel het volume van het bloed dat door de rode bloedcellen wordt ingenomen, weergegeven in procenten. De hematocrietwaarde wordt vastgesteld door een buisje bloed te centrifugeren. Onderin verzamelen dan de rode bloedcellen, daarbovenop de witte bloedcellen en bovenin de buis het plasma. De laag tussen de rode bloedcellen en het plasma noemt men de buffy coat.
– mannen: 0,45-0,55 l/l
– vrouwen: 0,40-0,50 l/l
Als de hematocriet-waarden te hoog of te laag zijn is er mogelijk sprake van een stoornis in de aanmaak en/of afbraak van rode bloedcellen.
Inspanningstest
Uit de inspanningstest komt onder andere de maximale hartfrequentie en het maximale vermogen.
De algemene regel: de maximale hartfrequentie = 220 – leeftijd gaat niet op voor het individu. De maximale hartslag kan dus ver verwijderd zijn van de hartslag die uit bovenstaande berekening volgt. Dit betekent niet dat er iets mis is met het hart.
Het maximale vermogen wordt uitgedrukt in Watt/kg. Dit kan omgerekend worden naar de VO2-max. De VO2 max is het aantal ml zuurstof dat per minuut per kg lichaamsgewicht wordt opgenomen door het lichaam bij maximale inspanning. Dit is een maat voor het duuruithoudingsvermogen.
In onderstaande tabel staat vermeld wat de referentiewaarden voor het vermogen voor mannen en vrouwen zijn (in Watt/kg lichaamsgewicht):
mannen | 15-30 jaar | 30-34 jaar | 35-39 jaar | 40-44 jaar | 45-49 jaar | 50-54 jaar | 55-59 jaar | >60 jaar |
slecht | < 2,7 | <2,5 | <2,3 | < 2,1 | < 1,9 | < 1,6 | < 1,4 | < 1,2 |
ongetraind | 2,7- 3,1 | 2,5 – 2,9 | 2,3 – 2,7 | 2,1 – 2,5 | 1,9 – 2,3 | 1,6 – 2,1 | 1,4 – 1,8 | 1,2 – 1,6 |
redelijk | 3,2 – 3,9 | 3,0 – 3,7 | 2,8 – 3,5 | 2,6 – 3,3 | 2,4 – 3,1 | 2,1 – 2,9 | 1,8 – 2,7 | 1,7 – 2,5 |
redelijk goed | 4,0 – 4,3 | 3,8 – 4,1 | 3,6 – 3,9 | 3,4 – 3,7 | 3,2 – 3,5 | 3,0 – 3,5 | 2,8 – 3,1 | 2,6 – 2,9 |
goed | 4,4 – 4,8 | 4,2- 4,5 | 4,0 – 4,3 | 3,8 – 4,1 | 3,6 – 4,0 | 3,4 – 3,7 | 3,2 – 3,5 | 3,0 – 3,3 |
zeer goed | 4,9 – 5,6 | 4,6 – 5,4 | 4,4 – 5,2 | 4,2 – 5,0 | 4,1 – 4,8 | 3,8 – 4,5 | 3,6 – 4,3 | 3,4 – 4,1 |
uitmuntend | > 5,7 | > 5,4 | > 5,2 | >5,0 | > 4,8 | > 4,5 | > 4,3 | > 4,1 |
vrouwen | 15-30 jaar | 30-34 jaar | 35-39 jaar | 40-44 jaar | 45-49 jaar | 50-54 jaar | 55-59 jaar | >60 jaar |
slecht | < 2,3 | < 2,1 | < 1,9 | < 1,7 | < 1,6 | < 1,4 | < 1,2 | < 1,1 |
ongetraind | 2,3 -2,5 | 2,1 – 2,4 | 1,9 – 2,2 | 1,7 – 2,1 | 1,6 – 1,9 | 1,4- 1,7 | 1,2 – 1,5 | 1,1 – 1,3 |
redelijk | 2,6 – 3,3 | 2,2 – 3,1 | 2,3 – 2,9 | 2,2 – 2,7 | 2,0 – 2,6 | 1,8 – 2,4 | 1,6 – 2,2 | 1,4 – 2,0 |
redelijk goed | 3,4 -3,6 | 3,2 – 3,4 | 3,0 – 3,2 | 2,8 – 3,0 | 2,7 – 2,9 | 2,5 – 2,7 | 2,3 – 2,6 | 2,1 – 2,4 |
goed | 3,7 – 4,0 | 3,5 – 3,8 | 3,3 – 3,6 | 3,1- 3,4 | 3,0 – 3,3 | 2,8- 3,1 | 2,7 – 2,9 | 2,5 – 2,7 |
zeer goed | 4,1 – 4,6 | 3,9 – 4,4 | 3,7 – 4,2 | 3,5 – 4,1 | 3,4 – 3,9 | 3,2 -3,7 | 3,0 – 3,5 | 2,8 – 3,3 |
uitmuntend | > 4,6 | > 4,4 | > 4,2 | > 4,1 | > 3,9 | > 3,7 | > 3,5 | > 3,3 |
VO2 max:
De VO2 max is het aantal ml zuurstof dat per minuut per kg lichaamsgewicht wordt opgenomen door het lichaam bij maximale inspanning. Dit is een maat voor het duuruithoudingsvermogen. De VO2 max is te meten door middel van spiro-ergometrie (inspanningstest met ademgasanalyse). Ook kan hierdoor zeer nauwkeurig het omslagpunt bepaald worden. Dit is nodig voor het bepalen van de trainingszones. Zie onderstaande tabellen voor referentiewaarden:
Mannen | Zeer slecht | Slecht | Redelijk | Goed | Zeer Goed | Uitstekend |
13 – 19 jaar | < 35.0 | 35.0 – 38.3 | 38.4 – 45.1 | 45.2 – 50.9 | 51.0 – 55.9 | > 55.9 |
20 – 29 jaar | < 33.0 | 33.0 – 36.4 | 36.5 – 42.4 | 42.5 – 46.4 | 46.5 – 52.4 | > 52.4 |
30 – 39 jaar | < 31.5 | 31.5 – 35.4 | 35.5 – 40.9 | 41.0 – 44.9 | 45.0 – 49.4 | > 49.4 |
40 – 49 jaar | < 30.2 | 30.2 – 33.5 | 33.6 – 38.9 | 39.0 – 43.7 | 43.8 – 48.0 | > 48.0 |
50 – 59 jaar | < 26.1 | 26.1 – 30.9 | 31.0 – 35.7 | 35.8 – 40.9 | 41.0 – 45.3 | > 45.3 |
60+ | < 20.5 | 20.5 – 26.0 | 26.1 – 32.2 | 32.3 – 36.4 | 36.5 – 44.2 | > 44.2 |
Vrouwen | Zeer slecht | Slecht | Redelijk | Goed | Zeer Goed | Uitstekend |
13 – 19 jaar | < 25.0 | 25.0 – 30.9 | 31.0 – 34.9 | 35.0 – 38.9 | 39.0 – 41.9 | > 41.9 |
20 – 29 jaar | < 23.6 | 23.6 – 28.9 | 29.0 – 32.9 | 33.0 – 36.9 | 37.0 – 41.0 | > 41.0 |
30 – 39 jaar | < 22.8 | 22.8 – 26.9 | 27.0 – 31.4 | 31.5 – 35.6 | 35.7 – 40.0 | > 40.0 |
40 – 49 jaar | < 21.0 | 21.0 – 24.4 | 24.5 – 28.9 | 29.0 – 32.8 | 32.9 – 36.9 | > 36.9 |
50 – 59 jaar | < 20.2 | 20.2 – 22.7 | 22.8 – 26.9 | 27.0 – 31.4 | 31.5 – 35.7 | > 35.7 |
60+ jaar | < 17.5 | 17.5 – 20.1 | 20.2 – 24.4 | 24.5 – 30.2 | 30.3 – 31.4 | > 31.4 |